Het Lago Maggiore was één van de eerste bestemmingen van de rijke Engelsen die eind 19e eeuw het ‘toerisme’ uitvonden. Geen gekke keuze van de Engelse. Het romantische decor, tussen de bergen en de waterkanten begroeid met azalea’s, camelia’s en verbena, trekken ook vandaag de dag nog veel toeristen.
Midden in het Lago Maggiore liggen de Isole Borromee. Stresa, een badplaats, vormt het belangrijkste vertrekpunt van de boten naar deze eilandjes. Achter dit stadje liggen statige, oude villa’s met prachtige tuinen. Vanaf hier kun je met een kabelbaan naar de besneeuwde top van de Monte Mottarone, waar vandaan je een prachtig uitzicht hebt op de omringende bergen. De Engelsen hebben de natuurlijke schoonheid uitgebreid met kunstmatige grotte, follies, fonteinen, beelden en landschapstuinen zoals bij het Palazzo Borromeo op het Isola Bella. Het Isola Madre bestaat voor het grootste gedeelte uit een botanische tuin.
Hoe dichter je naar de Zwitserse grens gaat, hoe rustiger het wordt. Bij Cannobio, een marktplaatsje aan de grens, ligt de Orrido di Sant’Anna, een spectaculaire klif en waterval die per boot te bereiken zijn. Veel te doen en te zien dus, bij dit prachtige meer.
Noord Italiaanse meren kaart